Complicaties van infuustherapie
Inhoudelijk (klik op het gewenste onderwerp):
-
- Incompatibiliteit en uitvlokking
- Reactie tussen een perfusievloeistof en zijn toevoegingen
- Contaminatie
- Perforatie van de perfusievloeistofzak
- Onvoldoende asepsis bij manipulatie van de perfusieleidingen
- Afwijkingen in het perfusiedebiet
- Perfusie loopt niet meer door verstopping, knikking perfusieleiding, rolklem, houding patiënt, niveauverschil infuuszak t.o.v. punctieplaats, enz …
- Incompatibiliteit en uitvlokking
-
- Lokale reacties:
- Hematoomvorming
- Trombose en embolie
- Flebitis
- Algemene (meestal ernstige) complicaties:
- Allergie
- Hypervolemie
- Luchtembolie
- Sepsis
- Lokale reacties:
Mensgebonden problemen (menselijke fouten):
-
- Afwijking van de voorgeschreven perfusievloeistof
- Foutieve medicatietoevoegingen
- Verkeerde instelling van het druppeldebiet
- Onvoldoende menging
- Onjuiste markeringen
-
- Hematoomvorming
- Luchtembool
De perifere IV – therapie kan de patiënt heel wat pijnlijke ongemakken bezorgen. Een opgezwollen arm of een infectie van de vena zijn hiervan typevoorbeelden. Verpleegkundige deskundigheid zal er echter voor zorgen dat zowel de ernst als de frequentie van dergelijke complicaties tot een minimum beperkt worden.
Hou rekening met volgende overwegingen:
-
- Keuze punctieplaats
- Keuze katheter
- Hygiëne:
Een goede hygiënische verzorging van de punctieplaats en het totale infuussysteem is essentieel in de preventie van locale reacties en het beperken van de infectierisico’s.
Er zijn twee belangrijke bronnen die contaminatie kunnen veroorzaken: - Micro – organismen van de huid
Een onbeschadigde huid vormt voor bijna alle bacteriën een ondoordringbare barrière. Wanneer er met een naald doorheen geprikt wordt voor het plaatsen van een katheter in een vena, dan kunnen de micro – organismen (vnl. afkomstig van de huidflora) ongehinderd migreren naar de bloedbaan toe. - Via een reeks hygiënische maatregelen proberen wij de proliferatie van micro -organismen ter hoogte van de insteekplaats en de kathetertip te voorkomen.
-
- Werk bij het plaatsen van een katheter onder strenge aseptische voorwaarden.
- Scheren beschadigt de huid: dus enkel van toepassing ingeval van noodzaak.
- Reinig en ontsmet de punctieplaats grondig en geef het desinfectans de tijd om te drogen.
- Breng op de inprikplaats een steriel verband aan.
- Controleer de punctieplaats en het verband bij iedere manipulatie.
- Behoud eenzelfde perifere punctieplaats een maximum periode (vb. 72u) in afspraak met de arts, de kans op infectie wordt groter evenredig met de aanwezigheid van de katheter. Dit dient genoteerd te worden in het verpleegdossier.
- Bij het plaatsen van een nieuwe katheter dient men steeds gebruik te maken van nieuwe infuusleidingen. Er kan best op regelmatige tijdstippen een volledige vervanging van perfusieleidingen plaatsvinden.
- Roodheid, gevoeligheid, zwelling en lokale warmte zijn de eerste symptomen die op een infectieuze reactie wijzen: de katheter dient meteen verwijderd te worden. Bij bloedtransfusies bestaat er een grotere kans op infectie door een sterkere afzetting van fibrine op de katheter.
- Een nat of vuil verband dient onmiddellijk te worden vervangen, waarbij de oorzaak uiteraard dient nagekeken te worden.
- Nooit leidingen trachten door te spoelen, beter is trachten lichte aspiratiekracht uit te oefenen op de katheter. Een verstopte katheter dient verwijderd te worden.
- Contaminatie door contact met de handen
- Toevoegingen worden strikt aseptisch bijgespoten en vermeld op de infuuszak (dit gebeurt met een etiket; niet met alcoholstift op de infuuszak schrijven).
-
-
- Perfusievloeistoffen maximaal voor de periode van 24 uur bij de patiënt laten aanhangen.
- Indien mogelijk de grootte van het infuusrecipiënt kiezen rekening houdend met de hoeveelheid die men in 24 uur kan toedienen.
- Zorg steeds voor een blijvende aseptie van het totale perfusiesysteem.
-
- Probleem:
- De punctieplaats is gezwollen
- Observatie:
- Blauwe pijnlijke streek
- Oorzaak:
- Perforatie van de vena
- Onvoldoende dichtdrukken van de vena na het verwijderen van de katheter
- Actie:
- de actie hier bestaat voornamelijk uit preventie. In extreme situaties wordt het infuus gestopt en de katheter verwijderd met eventueel het aanleggen van een drukverband. Na voldoende afdrukken kan er een verband met zalf (vb. Hirudoid®) aangebracht worden om de resorptie te bevorderen.
- Melding in het patiëntendossier.
- Preventie:
- Zorg ervoor dat bij het aanprikken de vena goed gevuld is
- Na verwijderen van de katheter 3 à 4 minuten afdrukken
- Probleem:
-
- Probleem:
- Infectie van de venawand
- Observatie:
- Pijnlijke, hard en warm aanvoelende vena
- Roodheid op het verloop van de vena
- Kan aanleiding geven tot trombose en embolen
- Oorzaak:
- Irritatie door de katheter
- Katheter zit te lang ter plaatse
- Irritatie t.g.v. de oplossing of medicatie
- Actie:
- Infuus stoppen en verwijderen
- Eventueel zalf en verband aanbrengen
- Oorzaak trachten op te sporen
- Indien noodzakelijk opnieuw infuus aanbrengen, voldoende verwijderd van geïnfecteerde plaats.
- Melding in het patiëntendossier.
- Preventie:
- Strikte asepsie
- Dagelijkse controle van de insteekplaats
- Katheterdiameter kiezen in verhouding tot het lumen van de vena
- Medicatie traag en voldoende opgelost inspuiten
- Tijdig katheter herplaatsen en infuusleidingen vernieuwen
- Probleem:
-
- Probleem:
- Voorgeschreven druppeldebiet kan niet bereikt worden.
- Observatie:
- Bij het volledig openzetten van de rolklem komen er geen of heel weinig druppels uit de druppeltelkamer.
- Oorzaak:
- Katheter zit tegen de venawand
- Te weinig niveauverschil tussen perfusie en patiënt
- Katheter is verstopt t.g.v. klonter van bloed of medicatie
- Knik in de leiding
- Actie:
- Arm in goede houding brengen, eventueel immobiliseren
- Eventueel katheter een weinig terugtrekken
- Verloop van volledige leidingen nagaan op knikkingen
- Soms is een luchtinlaat noodzakelijk
- Eventueel katheter hersteken
- Nooit doorflushen
- Melding in het patiëntendossier.
- Preventie:
- Bij het plaatsen van een infuus voorafgaand een goede plaats hiervoor kiezen:
- Bij voorkeur in een recht traject van de vena, ver verwijderd van gewrichten.
- Eventueel immobilisatie.
- Leidingen zo kort mogelijk houden zodat het comfort van de patiënt zo optimaal mogelijk is maar niet langer.
- Probleem:
-
- Probleem:
- Doordat de katheter niet meer in de vene zit lekt er infuusvocht in het onderhuidse weefsel. In geval van bepaalde vloeistoffen (vb. hypertone) kan weefselnecrose optreden.
- Observatie:
- Pijnlijke, lokale zwelling
- Het ingestelde infuusdebiet wordt niet bereikt
- Geen reflux van bloed bij hevelcontrole
- Oorzaak:
- Katheter zit door de venawand
- Katheter is slecht gefixeerd
- Lekkage naast de katheter
- Actie:
- Goede keuze van de punctieplaats, eventueel immobilisatie
- Goede katheterplaatsing en -fixatie
- Refluxtest uitvoeren bij twijfel
- Stop infuus en katheter verwijderen
- Arm in hoogstand
- Eventueel warmtecompressen en/of zalf aanbrengen
- Melding in het patiëntendossier.
- Preventie:
- Controle van het infuus en de punctieplaats op regelmatige basis
- Probleem:
-
- Oorzaak:
- Lichaamsvreemde stoffen
- Medicatie
- Onsteriel materiaal
- Bloed
- Symptomen:
- Urticaria
- Koorts en rillingen
- Algemeen onwel zijn
- Versnelde ademhaling
- Tachycardie
- Actie:
- Indien nodig C.P.R.-groep oproepen, zelf C.P.R. starten en continuïteit ervan verzekeren.
- Rolklem dichtzetten en arts verwittigen
- Perfusie vervangen door NaCl 0,9% om veneuze toegang open te houden
- Vitale parameters volgen
- Melding in het patiëntendossier.
- Oorzaak:
Overbelasting van de circulatie:
-
- Oorzaak:
- Teveel of te snel vocht toegediend
- Pathologisch
- Symptomen:
- Dyspnoe
- Tachycardie
- Sinusale arythmie
- Cyanose
- Oedemen onderste ledematen
- Acuut longoedeem
- Actie:
- Indien nodig C.P.R.-groep oproepen
- Arts verwittigen
- Infuus traag laten lopen
- Patiënt rechtzetten
- Materiaal voor zuurstoftoediening klaarnemen
- Verder handelen volgens arts
- Melding in het patiëntendossier.
- Preventie:
- Vochtbalans bijhouden
- Bij risicopatiënten Centraal Veneuze Druk (C.V.D.) volgen
- Inloopsnelheid nauwkeurig controleren, eventueel perfusiepomp of
- Debietregelaar gebruiken.
- Nooit perfusie inhalen.
- Oorzaak:
-
- Oorzaak:
- Een lokale infectie t.h.v. de katheter met uitzaaiing naar de bloedcirculatie.
- Symptomen:
- Koorts,
- Rillingen,
- Shockverschijnselen: tachycardie, klamme huid, hypotensie, agitatie, cyanose,
- Dyspnoe,
- Oligurie
- Actie:
- Indien nodig C.P.R.-groep oproepen
- Arts verwittigen
- Hemoculturen afnemen
- Verwijderen van de katheter en cultuur nemen van de kathetertip
- Handelen volgens advies van de arts
- Melding in het patiëntendossier.
- Preventie:
- Aseptisch werken
- Vervaldatum materiaal controleren
- Infuus tijdig vervangen
- Tijdig de katheter en leidingen vervangen
- Regelmatige controle en nauwgezette verzorging van de punctieplaats
- Bij eerste infectieverschijnselen de katheter verwijderen
- Oorzaak: