het vochtbeleid en / of elektrolytenbeleid corrigeren en opvolgen
als waakinfuus of intraveneuze lijn
om intraveneuze medicatie toe te dienen
om bloed en bloedderivaten toe te dienen
om cytostatica en immunotherapie toe te dienen
om radiologische onderzoeken voor te bereiden
op voorschrift van de arts – B2 handeling (zie juridische toelichting ‘infuustherapie’)
Als er een katheter moet worden ingebracht voorafgaande aan, of vlak na een chirurgische ingreep, dialyse, pacemakerimplantatie, … kies dan een vena in een extremiteit aan de andere zijde van het lichaam.
Contra-indicaties
Voor de toediening van een prikkelende vloeistof en/of grotere hoeveelheden dient een vene met een grotere diameter te worden gekozen of overgegaan te worden tot een centraal veneus infuus. Bij toediening van cytostatica worden zeker de kleine venen ter hoogte van de hand vermeden.
Omvangrijke transfusies (flowrate > 200 ml/min).
Toediening van TPN (totale parenterale voeding): centraal veneuze toediening heeft hier de voorkeur.
Bij haemodialysepatiënten mag nooit in de fistelarm aangeprikt worden. Indien nog geen fistel werd aangelegd, de IV aan de dominante arm plaatsen.
Bij patiënten met borstamputatie met okselklieruitruiming niet aanprikken aan geamputeerde zijde (oedeemvorming wegens verstoorde lymfedrainage, infectierisico).
Bij hemiplegiepatiënten liefst niet aanprikken aan de verlamde zijde.
Niet prikken in ledematen waar tekenen van trombose of huidlaesies aanwezig zijn