Verwijderen van een verblijfskatheter

Verwijderen van een verblijfskatheter

Het wegvallen van de indicatie voor de plaatsing van een verblijfskatheter, is de eerste indicatie voor het verwijderen van een verblijfskatheter. De verpleegkundige waakt erover dat een verblijfskatheter zo snel mogelijk verwijderd wordt na het wegvallen van deze indicatie en spreekt indien nodig hier de behandelende arts over aan.
De vervanging van een verblijfskatheter gebeurt op medisch voorschrift.
    • Periodische vervanging
    • Vervanging bij katheterproblemen
    • Vervanging bij een urinaire infectie waarbij therapie ingesteld wordt

Een latexkatheter wordt na één week vervangen door een hydrogel- of een siliconenkatheter. Een verblijfskatheter blijft de eerste keer 4 weken ter plaatse en wordt dan vervangen.

De verdere verblijfsduur van de katheter wordt bepaald door het al dan niet aanwezig zijn van biofilm en/of steenvorming op de verwijderde verblijfskatheter. Bijvoorbeeld: wanneer er geen biofilm zichtbaar is, kan de duur met 2 weken verlengen tot maximaal 12 weken. Wanneer er veel biofilm aanwezig is, kort de verblijfsduur in met 1 week .

De duurtijd waarop een verblijfskatheter ter plaatse kan blijven, is ook afhankelijk van de samenstelling van de verblijfskatheter.

Techniek
Voorbereiding:

    • Verzamel informatie over de patiënt.
    • Controleer de opdracht van de arts.
    • Verzamel de materialen:
      • steriele spuit
      • nierbekken
      • niet-steriele handschoenen
    • Voorbereiding:
      • informeer de patiënt.
      • installeer de patiënt in een ontspannen rugligging.
      • ontsmet de handen.
      • leg de materialen klaar.

Procedure: het verwijderen van de verblijfskatheter

    • Plaats het nierbekken tussen de benen van de patiënt. 
    • Laat de ballon af: druk de spuit in het ventiel en laat de ballon spontaan leeglopen in de spuit. 
    • Verwijder de verblijfskatheter, klem de katheter af tijdens het verwijderen.
    • Na het verwijderen controleer je de ballon en de openingen van de verblijfskatheter op de aanwezigheid van biofilm of steenvorming. Rapporteer indien nodig en vermeld aanpassingen aan de verblijfsduur van de katheter. 

Aandachtspunten

    • Laat de patiënt zo plat mogelijk liggen.
    • Het heeft geen zin om de katheter preventief af te klemmen vóór het verwijderen.
    • Laat de patiënt van tevoren inademen en rustig uitademen op het moment van het eruit trekken van de katheter.
    • Verwijder een verblijfskatheter bij voorkeur in het midden van de nacht omdat de patiënt verder slaapt en zijn blaas rustig de tijd krijgt om te vullen. ’s Morgens is de blaas dan redelijk gevuld en gaat het urineren makkelijker. Dit heeft de voorkeur boven het verwijderen van een blaaskatheter overdag. De patiënt plast beter spontaan en er zijn minder herkatheterisaties nodig.
    • Bij het aflaten van de ballon: laat de spuit zichzelf vullen met de vloeistof uit de ballon. Niet aanzuigen omdat daardoor de ballon vervormt en plooien krijgt waardoor het verwijderen pijnlijk is en er urethrakwetsuren kunnen ontstaan. Wanneer de ballon spontaan leeg loopt blijft de ballon gaaf.

Nazorg

    • Informeer de patiënt dat hij mogelijk een branderig gevoel kan hebben bij het urineren. Ook een plotse aandrang of licht verlies kunnen voorkomen.
    • Volg de diurese en mictiefrequentie op.
    • Vraag de patiënt om meteen te melden wanneer:
      • hij niet of niet goed/voldoende kan urineren
      • bij het gevoel niet voldoende uit te kunnen plassen.
    • Handel als volgt: contacteer de behandelende arts of voer een blaasscan (bladderscan) uit.

Verwikkelingen

Wanneer de ballon niet spontaan leegloopt in de spuit, heb je volgende mogelijkheden.

    • Zuig met een spuit heel zachtjes de inhoud aan.
    • Spuit een halve tot één ml steriel water in de ballon en tracht zachtjes aan te zuigen. 
    • Prik met spuit en naald net voorbij het ventiel in de ballonleiding van de verblijfskatheter en zuig langzaam aan. 
    • Knip het ventiel van de verblijfskatheter af, voer een dunne geleider via de ballonleiding op om zo de ballon zachtjes te perforeren.
    • De arts kan onder echografie de ballon percutaan aanprikken en zo de ballon ledigen.

A. De ballon loopt niet leeg
Er kan een beschadiging in het lumen van het ballongedeelte zitten. Meestal is dat op de plek waar het zijstukje van de ballon samenkomt op de katheter of iets verder. Soms helpt het om op die plek in de katheter te knijpen.

B. Beschadiging door afklemmen
Een beschadiging kan ontstaan doordat de katheter wordt afgeklemd met een kocher of navelklem, bijvoorbeeld voor het verwisselen van een katheterzak. Dit gebeurt dan op de katheter in plaats van op het aanzetstuk. Om correct af te klemmen dient men de klem te plaatsen enkel op het urinelumen (dat naar de urineopvangzak gaat) tussen de splitsing en het aanzetstuk van de opvangzak. Wanneer men fout afklemt d.w.z. op de sonde zelf tussen de splitsing en de meatus, klemt men ook het ballonlumen af waardoor de kans bestaat dat de binnenzijde van dit lumen gaat verkleven en na het lossen van de klem niet meer open gaat.

 
Correct afklemmen                       Foutief afklemmen

C. Afknippen katheter
Indien het leegzuigen van de ballon toch niet lukt, kan de katheter eventueel doorgeknipt worden. Knip de katheter achter het ventiel door en let er dan op dat er water uit het lumen van de ballon stroomt.
Knip de katheter niet tekort af en houd er rekening mee dat de katheterpunt terug kan schieten in de blaas. Zeker als het om een suprapubische katheter gaat.

D. Als de ballon wel leeg is, maar vastzit
De ballon kan vastzitten aan de blaasuitgang. Dit gaat vaak gepaard met steenaanslag op de ballon en/of de kathetertip. Oplossing: spuit gel langs de katheter in de plasbuis of in de fistelopening. Wees er zeker van dat de katheter los is van de wand. Draai de katheter rond of duw deze verder de blaas in.
Bij een urethrale katheter bij een man: trek voorzichtig aan de katheter terwijl je de penis vasthoudt.
Bij een suprapubische katheter: trek voorzichtig aan de katheter terwijl je tegendruk geeft op de buik rond de fistelopening.
Er zal door het verwijderen, bijna altijd weefselbeschadiging en bloedverlies optreden.