Infuustherapie

Juridische achtergrond: infuustherapie

Inleiding en verantwoording

De uitoefening van de verpleegkunde wordt door een hele reeks juridische bepalingen omschreven. De rol en de functie alsook de verantwoordelijkheden van de beoefenaar van de verpleegkunde worden erin uiteengezet. De basisdeskundigheid, de te bereiken deskundigheidsniveaus en de vereiste beroepsattitudes hangen met de vereiste kennis samen.

Koninklijk Besluit nummer 78 of KB nr. 78: link: ‘wet over de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen’

Definitie van de verpleegkunde

Lijst verpleegtechnische handelingen

KB 18 juni 1990 houdende vaststelling van de lijst van de technische verpleegkundige verstrekkingen en de lijst van de handelingen die door de arts aan beoefenaars van de verpleegkunde kunnen worden toevertrouwd, alsmede de wijze van de uitvoering van die verstrekkingen en handelingen en de kwalificatievereisten waaraan de beoefenaars van de verpleegkunde moeten voldoen, gewijzigd door de KB van 4/9/1990; 25/11/1991; 27/12/1994; 6/6/1997; 2/7/1999; 7/10/2002; 13/7/2006; 21/4/2007.

    • B-handelingen
      De verpleegkundige mag technisch verpleegkundige verstrekkingen of ‘B-handelingen’ uitvoeren. Deze handelingen zijn onder te verdelen in B1- en B2-handelingen:

      • B1-handelingen: verstrekkingen waarvoor geen voorschrift van de arts nodig is.
      • B2-handelingen: verstrekkingen waarvoor een voorschrift van de arts nodig is.
    1. Bloedsomloopstelsel
      • B1 Plaatsen van een intraveneuze katheter in een perifere vene, bloedafneming en intraveneuze perfusie met een isotonische zoutoplossing, eventueel met gebruik van een debietregelaar.
        • De intraveneuze katheter wordt uitsluitend via een perifere vene geplaatst. Het plaatsen van een diep veneuze katheter via een perifere vene mag niet door een verpleegkundige gebeuren.
      • Voorbereiding, toediening van en toezicht op intraveneuze perfusies en transfusies eventueel met technische hulpmiddelen.
      • B2 Voorbereiding en toediening van medicatie via de volgende
        toegangswegen: intraveneus (alle andere intraveneuze vloeistoffen dan isotonische zoutoplossing).